Blog Koolmonoxide: de sluipmoordenaar


Koolmonoxide: in bijna ieder huis schuilt een sluipmoordenaar

Hoewel het risico van koolmonoxidevergiftiging algemeen bekend genoemd mag worden, zijn er relatief weinig huishoudens die over een koolmonoxidemelder beschikken. Onder andere omdat de overheid niets wil weten van een wettelijke verplichting voor zulke levensreddende apparaten.

Een koolmonoxidemelder, die al vanaf enkele tientjes bij onder andere doe-het-zelf-winkels te koop is, hangt in slechts 5% van alle Nederlandse woningen. En dan gaat het nog veelal om goedkope melders, die alleen alarm geven als er gedurende 60 tot 90 minuten een kritische waarde van boven de 50 ppm (particles per million) wordt gemeten. Dat is een waarde die voor de meeste mensen de dood tot gevolg kan hebben. Voor mensen met een zwakkere gezondheid kunnen echter ook lagere concentraties van het giftige gas al fataal zijn. Het betreft dan bijvoorbeeld pati ënten met hart- of ademhalingsproblemen en zwangere vrouwen. Maar ook kerngezonde mensen kunnen op termijn ernstige klachten krijgen, die helaas vaak onjuist gediagnosticeerd worden. Voorbeelden zijn zeurende hoofdpijnklachten, chronische vermoeidheid en duizeligheid. Artsen denken dan in het algemeen niet direct aan koolmonoxide, aldus professor Dylan de Lange van het Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum, maar aan griep of stress.

Net als zuurstof bindt koolmonoxide zich bij inademing aan het eiwit hemoglobine in het bloed. Hoe meer de hemoglobine verzadigd raakt met koolmonoxide, des te minder zuurstof kan het opnemen. Bij acute intoxicatie leidt een verzadiging vanaf 10% al tot gezondheidsklachten. Vanaf 20% kan het slachtoffer buiten bewustzijn raken en overlijden. Dat geldt dan voor gemiddelde mensen met een redelijke gezondheid. Door een hogere hartslag en versnelde ademhaling kunnen deze het ontstane zuurstoftekort nog tot op zekere hoogte compenseren. Dat geldt niet voor mensen met een zwakke gezondheid of slechte conditie. Die zullen al eerder fatale schade in de organen oplopen. Hierdoor overlijden elk jaar tientallen mensen, terwijl nog eens honderden slachtoffers als gevolg van koolmonoxidevergiftiging een medische behandeling moeten ondergaan. Het gas wordt wel sluipmoordenaar genoemd, omdat het reukloos en onzichtbaar is.

Lange tijd werd het ontstaan van koolmonoxidegas geweten aan oude geisers en houtkacheltjes. De Onderzoeksraad voor Veiligheid stelde in november 2015 echter vast dat bijna de helft van de vergiftigingen ontstaat door moderne en regelmatig onderhouden CV-installaties. Soms is het de ketel zelf die koolmonoxide vrij geeft, maar ook een ondeugdelijk afvoerkanaal kan het overlijden van de bewoners tot gevolg hebben. Verder kan een ondeugdelijke installatie bij de buren een zeker risico voor de gezondheid vormen. Koolmonoxideverspreiding beperkt zich namelijk lang niet altijd tot é én woning. Zeker niet in appartementencomplexen met collectieve ventilatiesystemen of een kruipruimte die onder de woningen doorloopt.
Omdat ook een goede kwaliteit en jaarlijks onderhoud van de CV-installatie geen waterdichte veiligheidsgarantie biedt is een koolmonoxidemelder met klem aan te bevelen. Volgens Brandweer Nederland zelfs het liefst in elk vertrek van de woning. Plaatsing dient bij voorkeur te gebeuren op zo ’n twee meter van de plaats waar koolmonoxide kan ontstaan. Bijvoorbeeld bij de CV-ketel of de kachel. In ruimten waar geen verbrandingsbron is, kan de melder het beste op ademhoogte worden ge ïnstalleerd. Dit omdat koolmonoxide ook via ventilatiekanalen de bewoners kan bereiken. Goede ventilatie is belangrijk, maar kan niet voorkomen dat bewoners aan een te hoge concentratie CO-gas worden blootgesteld.

Helaas biedt ook een koolmonoxidemelder nog geen garanties voor een lang en gezond leven, zo bleek afgelopen jaar uit onderzoek door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). De helft van een aantal geteste exemplaren voldeed niet aan de hiervoor opgestelde Europese norm EN50291-1. Dit betekent dat ze niet of niet altijd alarm geven als de kritische concentratie van 50 ppm wordt bereikt. De NVWA heeft de fabrikanten en importeurs van de ondeugdelijke melders ge ïnformeerd, maar dat heeft niet in alle gevallen geleid tot het uit de winkels halen van deze modellen. Consumenten konden tot voor kort ook niet zelf controleren of zij een betrouwbare melder in huis hadden, omdat de NVWA de onderzoeksresultaten niet openbaar heeft gemaakt. Branchevereniging Federatie Veilig Nederland heeft daarom een overzicht van veilige melders geplaatst op haar website www.veiligeproducten.nl. Dit overzicht is niet compleet, maar de melders die er op staan, zijn onafhankelijk getest, gecertificeerd en dus in orde.

Belangrijk om te weten is dat koolmonoxidemelders net als rookmelders niet het eeuwige leven hebben. Als de batterij op raakt, geeft de melder een waarschuwing, maar dat gebeurt niet als de sensor defect raakt. Afhankelijk van de kwaliteit van het product gaat de sensor 5 tot 10 jaar mee. Na 10 jaar lijkt de melder nog gewoon te functioneren, maar zal deze niet meer reageren op te hoge concentraties koolmonoxide. De sensor is dan als het ware versleten. Een groot probleem, omdat bewoners hier over het algemeen niet alert op zijn.
Een ander punt van aandacht is het al eerder genoemde feit dat de meeste koolmonoxidemelders alleen alarm geven als een voor gezonde mensen gevaarlijke concentratie van 50 ppm wordt gesignaleerd. Mensen met een slechte gezondheid hebben hier niets aan en mensen met een goede gezondheid lopen met deze melders nog altijd het risico om ernstige gezondheidsklachten te krijgen als gevolg van lagere concentraties koolmonoxide in de lucht. Daarom adviseren Federatie Veilig Nederland en de brandweer om CO-melders met een display te gebruiken, waarop continu de actuele concentratie koolmonoxide is af te lezen. Als deze concentratie boven de 10 ppm komt, is het al belangrijk om de ramen open te zetten en snel de oorzaak te achterhalen. Er kan extra onderhoud aan de verbrandingstoestellen nodig zijn. Hoe nuttig dergelijke CO-melders met display zijn, bleek tijdens een grootschalig project in Schiedam, waarbij de woningbouwvereniging 12.000 woningen met deze levensreddende toestellen liet uitrusten. Al tijdens de installatie bleek in een groot aantal woningen de concentratie CO te hoog, wat meteen verklaarde waarom de bewoners al jaren last hadden van allerlei gezondheidsklachten.

Helaas zijn CO-melders in tegenstelling tot rookmelders niet wettelijk verplicht. Sinds 2003 dienen bouwers conform het Bouwbesluit rookmelders te installeren bij nieuwbouw en renovatie. Het gaat dan om minimaal é én rookmelder per verdieping, die gevoed wordt via het lichtnet en waarbij in geval van rookdetectie alle melders gelijktijdig alarm geven. Een goede maatregel, aldus deskundigen, als in ieder geval tijdige vervanging ook wettelijk geregeld was geweest. In woningen van voor 2008 is het zeer de vraag of de rookmelders nog altijd naar behoren functioneren.

Henk Krol van 50Plus pleit terecht voor verplichting van CO-melders in met name seniorenwoningen. Het Kabinet ziet echter ondanks de schokkende bevindingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid niets in een dergelijke verplichting omdat deze niet te handhaven zou zijn. Onzin, aldus Krol. Volgens hem stoppen mensen ook niet alleen voor rood als er een agent naast het verkeerslicht staat. Nederland zou voor wat betreft de bescherming van burgers tegen koolmonoxidevergiftiging een voorbeeld aan omringende landen moeten nemen. Dat melders überhaupt worden toegepast is alleen te danken aan de voorlichtingscampagnes van de brandweer.


Het gevaar van lagere CO-concentraties is inmiddels erkend en Brussel werkt aan een verbeterde norm, die ook van toepassing wordt op hiervoor geschikte CO-melders met digitaal display. Fabrikanten hoeven zich echter niet aan deze kwaliteitsnorm te houden. De norm is vrijwillig. Serieuze producenten en importeurs zijn lid van Federatie Veilig Nederland en doen dat wel, maar er blijven ondeugdelijke melders in winkels en via internet te koop. Op basis van de verkoopcijfers van bij Federatie Veilig Nederland aangesloten bedrijven wordt geschat dat goed werkende CO-melders in minder dan 1 procent van de woningen aanwezig zijn. Regelgeving in combinatie met een subsidie zou snel tot een belangrijke vermeerdering van dit percentage leiden, terwijl de kosten daarvan worden terugverdiend doordat hiermee de kosten voor de gezondheidszorg worden verminderd. De overheid houdt echter voet bij stuk. Gebruik van een CO-melder vindt het Kabinet een verantwoordelijkheid van de burger. Hetzelfde geldt voor de keuze van kwaliteitsproducten en tijdige vervanging van apparaten waarvan de levensduur is overschreden. En dat terwijl het hier gaat om een fenomeen dat volgens schattingen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid dertig tot vijftig geregistreerde dodelijke slachtoffers per jaar oplevert en honderden pati ënten met ernstige gezondheidsklachten. De werkelijke aantallen liggen volgens Brandweer Nederland nog veel hoger, omdat koolmonoxide niet altijd als oorzaak wordt herkend. Dit heeft maatschappelijke kosten tot gevolg die beslist hoger zijn dan die van een overheidsbeleid dat wel tot algemene toepassing van koolmonoxidemelders kan leiden.

Boele Staal

Algemeen Voorzitter Federatie Veilig Nederland


Maart 2018