FAQ Branddetectie en -componenten

Veelgestelde vragen over Branddetectie en -componenten

In hoeverre mag je als eisende partij afwijken van de NEN 2535 en geen problemen krijgen met certificering?

De uitgangspunten voor de brandmeldinstallatie dienen door de eisende partij in een PvE te worden vastgelegd. Indien er afwijkingen ten opzichte van de norm NEN 2535 gewenst zijn of acceptabel worden geacht, dan moeten deze in het PvE worden vastgelegd. Als de installatie voldoet aan de uitgangspunten zoals in het PvE is vastgelegd dient, als ook aan de andere voorwaarden is voldaan, een certificaat te worden afgegeven.

Wie is verantwoordelijk voor de voortgang van de certificering?

Het branddetectiebedrijf is verantwoordelijk voor de realisering van de installatie die voldoet aan het PvE en afgifte van het certificaat. Het NCP is verantwoordelijk voor de organisatie die zal leiden tot de afgifte van een certificaat.

Wie maakt het PvE?

De uitgangspunten dienen door de eisende partij in het PvE te worden vastgelegd. In de meeste gevallen hebben we te maken met é én eisende partij, de brandweer. Deze treedt dan op als PvE opsteller. Zijn er meerdere eisende partijen, bijvoorbeeld brandweer en verzekering, dan is het de verantwoording van de opdrachtgever dat de uitgangspunten van de verschillende partijen in een (1) PvE worden vertaald. Dit PvE moet dan door alle partijen ondertekend worden.

Branddetectiebedrijven maken de projectering. Wat doe je als deze door een derde partij (niet opgeleid) gedaan is?

Het branddetectiebedrijf is altijd verantwoordelijk voor de projectering. Als er reeds een projectering is, zal deze door het branddetectiebedrijf getoetst worden en waar nodig aangepast.

Hoe weet de projecteringsdeskundige of een ruimte al dan niet beveiligd moet worden?

De mate van beveiliging dient in het PvE te worden aangegeven. De projecteringsdeskundige heeft een opleiding genoten die hem in staat stelt te bepalen of een ruimte op basis van het gegeven in het PvE beveiligd moet worden.

Kan ik als brandweer alleen certificaten van het NCP verwachten of ook van anderen?

Op basis van de Regeling Brandmeldinstallaties wordt er maar é én certificaat afgegeven. Het NCP certificaat.

Kan door het vervallen van een productcertificaat van bijvoorbeeld een brandmeldcentrale, het certificaat van de totale brandmeldinstallatie vervallen?

Nee. Het moment van levering van in dit voorbeeld de brandmeldcentrale is bepalend. Het productcertificaat moet dan geldigheid hebben. Het product zal verder door het jaarlijkse onderhoud op de nominale stand gehouden worden zoals dat bij levering gold.

Wordt de brandweer geïnformeerd dat een certificaat is afgegeven?

In de aangepaste regeling 2002 is opgenomen dat de brandweer altijd ge ïnformeerd wordt over de afgifte van een certificaat.

Wat is het voordeel voor de brandweer van de Regeling Brandmeldinstallaties?

Hieraan zijn voor de brandweer de volgende voordelen verbonden:
– Primair é én aanspreekpartner, het branddetectiebedrijf
– Geen tijdrovende en diepgaande kennisopbouw van detectiesystemen
– Geen tijdrovende controle en beoordeling van projecteringstekeningen
– Door kwaliteitsverbetering minder ongewenste meldingen
– Duidelijke en gelijkwaardige uitgangspunten voor iedereen

Welke bedrijven mogen een PvE opstellen als er meerdere eisende partijen zijn?

Dergelijke bedrijven moeten aan de criteria als genoemd in de regeling voldoen en erkend zijn door het NCP. Een overzicht van de ze erkende bedrijven vindt u op de internet site van het NCP (www.ncpreventie.nl).

Kunnen oude bestaande installaties gecertificeerd worden?

Ook oude bestaande installaties kunnen gecertificeerd worden. Voorwaarden is dat er een PvE aanwezig is, waarin de uitgangspunten voor deze bestaande installatie worden vastgelegd. Hierbij kan rekening worden gehouden met het feit dat het om een bestaande situatie gaat. Afwijkingen bijvoorbeeld met betrekking tot bekabeling of omvang van de beveiliging moeten hierin dan worden opgenomen. Uiteraard bestaat ook de mogelijkheid om hierin een overgangssituatie aan te geven met de daaraan verbonden termijnen. Dit zal garantie zijn dat verbeteringen ook worden uitgevoerd. Niet uitvoeren betekent geen certificaat. Handhaving wordt hiermee makkelijker gemaakt.

Hoe ga je om met een bestaande installatie die vervangen moet gaan worden?

Ook hiervoor geldt dat de uitgangspunten in een PvE moeten worden vastgelegd. Hierbij kan rekening worden gehouden met het feit dat het een bestaande situatie is. Afwijkingen dienen in het PvE te worden vastgelegd.

Voor mijn opleiding commerciële economie ben ik gedurende 5 maanden bezig met een afstudeeropdracht in de vorm van een marktonderzoek. Het onderzoek is gericht op een nog nieuw op de markt te zetten brandbeveiligingssysteem.

Brandmeldinstallaties moeten altijd voldoen aan NEN 2535. Deze norm geeft systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen.

Ook brandmeldsystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van draadloze transmissie in plaats van koper als transmissieweg moet aan deze norm voldoen.

NEN 2535 verwijst wat betreft de gebruikte componenten zoals bijvoorbeeld automatische rookmelders, handbrandmelders en brandmeldcentrale naar Europese normen uit de EN 54 reeks.

Momenteel is er een Europese norm EN 54 – 25 in voorbereiding die eisen stelt aan “components using radio links and systems requirements”. De verwachting is dat deze norm nog dit jaar gepubliceerd wordt.

Naast NEN 2535 is er een aparte norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties

NEN 2654-1.

Voor sommige transmissiewegen wordt functiebehoud ge ëist. NPR 2576 geeft richtlijnen hoe men aan de eis functiebehoud kan voldoen.

 

NEN 2575 is een norm die betrekking heeft op ontruimingsalarminstallaties.

 

Gepubliceerde normen zijn te verkrijgen bij het NEN in Delft.