Vergrijzing onder inbrekers


Minder inbraken en minder jonge verdachten

4 april 2022


In 2021 zijn ruim 2 duizend mensen geregistreerd als verdachte van woninginbraak, 24 procent minder dan een jaar eerder. In tien jaar tijd daalde zowel het aantal woninginbraken als de bijbehorende verdachten met 75 procent. Onder de inbrekers zijn vooral minder jonge verdachten. Het aantal verdachten van gewelds- en seksuele misdrijven daalde het afgelopen jaar met 11 procent. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over verdachten.


Het aantal woninginbraken is in de afgelopen tien jaar met 75 procent gedaald tot 23,5 duizend inbraken. Bij ongeveer 1 op de 10 inbraken vond de politie een verdachte. In 2012 registreerde de politie nog 8 440 personen als verdachte van woninginbraak, in 2021 is dit aantal gedaald tot 2110. Een kwart van de verdachten had geen officieel woonadres in Nederland. In 2012 was de helft van de verdachten van woninginbraken jonger dan 25 jaar, in 2021 is dit gedaald tot 1 op de 3 verdachten. De gemiddelde leeftijd van een woninginbreker is hiermee gestegen van 28 jaar naar 31,5 jaar. 


Het CBS heeft geen onderzoek gedaan naar het oorzakelijk verband tussen de coronapandemie en criminaliteit, maar het is aannemelijk dat het criminaliteitsbeeld in 2020 en 2021 is be ïnvloed door de coronapandemie en de genomen maatregelen. Het thuiswerken en de beperkte uitgaansmogelijkheden verkleinden bijvoorbeeld de kans op woninginbraak. In vergelijking met 2020 is het aantal geregistreerde verdachten van woninginbraak met 24 procent gedaald.


In Midden-Nederland relatief veel inbraken

De gemeenten waar in 2021 het vaakst werd ingebroken (inbraken per 1 000 huishoudens) liggen bijna allemaal in de provincie Utrecht en in het Gooi. In Zeist vonden relatief de meeste woninginbraken plaats, meer dan 8 per 1 000 huishoudens. Ook in Laren (Noord-Holland), Baarn, Boekel, De Bilt, Rhenen, Gooise Meren en Veenendaal vonden aanmerkelijk meer inbraken plaats dan het landelijk gemiddelde van 2,9 per 1 000 huishoudens. In Harlingen en Dinkelland werd het minst vaak ingebroken (0,5 keer per 1 000 huishoudens). Van de vier grote steden werd het vaakst ingebroken in Utrecht (3,8 keer per 1 000 huishoudens) en het minst vaak in Rotterdam (3,1 keer).


Bron: CBS statistiek