FAQ
Wat is de levensduur van noodverlichtingsarmaturen?
Garantietermijnen/vervangingstermijnen van veiligheidsinstallaties variëren sterk maar gaan over het algemeen nooit verder dan 10 jaar en veel installaties worden dan aansluitend vervangen. Een uitzondering hierop vormen draagbare blusmiddelen, zoals brandblussers, waarvoor de norm een termijn van max. 20 jaar aanhoudt. Daarbij geldt dan wel als uitgangspunt dat er degelijk en deskundig jaarlijks onderhoud wordt uitgevoerd en iedere 5 jaar uitgebreid onderhoud plaatsvindt en na 10 jaar een volledige revisie wordt uitgevoerd. In de praktijk zien wij veel opdrachtgevers de blusmiddelen dan ook vervangen (om economische redenen) voordat revisie moet plaatsvinden.
Mag water uit een sprinklerinstallatie het riool in?
Het water uit een sprinklerinstallatie kan probleemloos op het (regenwater)riool geloost worden.
In hoeverre mag je als eisende partij afwijken van de NEN 2535 en geen problemen krijgen met certificering?
Wie is verantwoordelijk voor de voortgang van de certificering?
Wie maakt het PvE?
Branddetectiebedrijven maken de projectering. Wat doe je als deze door een derde partij (niet opgeleid) gedaan is?
Hoe weet de projecteringsdeskundige of een ruimte al dan niet beveiligd moet worden?
Kan ik als brandweer alleen certificaten van het NCP verwachten of ook van anderen?
Kan door het vervallen van een productcertificaat van bijvoorbeeld een brandmeldcentrale, het certificaat van de totale brandmeldinstallatie vervallen?
Wordt de brandweer geïnformeerd dat een certificaat is afgegeven?
Wat is het voordeel voor de brandweer van de Regeling Brandmeldinstallaties?
- Primair één aanspreekpartner, het branddetectiebedrijf
- Geen tijdrovende en diepgaande kennisopbouw van detectiesystemen
- Geen tijdrovende controle en beoordeling van projecteringstekeningen
- Door kwaliteitsverbetering minder ongewenste meldingen
- Duidelijke en gelijkwaardige uitgangspunten voor iedereen
Welke bedrijven mogen een PvE opstellen als er meerdere eisende partijen zijn?
Kunnen oude bestaande installaties gecertificeerd worden?
Hoe ga je om met een bestaande installatie die vervangen moet gaan worden?
Ook hiervoor geldt dat de uitgangspunten in een PvE moeten worden vastgelegd. Hierbij kan rekening worden gehouden met het feit dat het een bestaande situatie is. Afwijkingen dienen in het PvE te worden vastgelegd.
Voor mijn opleiding commerciële economie ben ik gedurende 5 maanden bezig met een afstudeeropdracht in de vorm van een marktonderzoek. Het onderzoek is gericht op een nog nieuw op de markt te zetten brandbeveiligingssysteem.
Brandmeldinstallaties moeten altijd voldoen aan NEN 2535. Deze norm geeft systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen.
Ook brandmeldsystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van draadloze transmissie in plaats van koper als transmissieweg moet aan deze norm voldoen.
NEN 2535 verwijst wat betreft de gebruikte componenten zoals bijvoorbeeld automatische rookmelders, handbrandmelders en brandmeldcentrale naar Europese normen uit de EN 54 reeks.
Momenteel is er een Europese norm EN 54 - 25 in voorbereiding die eisen stelt aan "components using radio links and systems requirements". De verwachting is dat deze norm nog dit jaar gepubliceerd wordt.
Naast NEN 2535 is er een aparte norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties
NEN 2654-1.
Voor sommige transmissiewegen wordt functiebehoud geëist. NPR 2576 geeft richtlijnen hoe men aan de eis functiebehoud kan voldoen.
NEN 2575 is een norm die betrekking heeft op ontruimingsalarminstallaties.
Gepubliceerde normen zijn te verkrijgen bij het NEN in Delft.
Hoe kan ik rookmelders doorkoppelen?
Mag ik de rookmelders op verschillende groepen met elkaar verbinden?
Moeten rookmelders worden gekoppeld?
Hoe moeten rookmelders worden getest?
Hoe moeten rookmelders worden onderhouden?
Maak ook het deksel schoon met een vochtige doek. Schakel voordat u met het schoonmaken begint de netspanning naar de rookmelders uit! Vergeet na het schoonmaken niet de spanning weer in te schakelen.
Minimaal 1 maal in de 4 jaar moeten de batterijen van de rookmelders vervangen worden.
Wat kan ik als particulier doen om mijn gezin te beschermen?
- Als particulier kan ik het volgende doen:
(laten) installeren van optische rookmelders in elke verkeersruimte van een woning (dit is de doorgaande ruimte waardoor gevlucht kan worden; denk daarbij aan de gang, overloop, bijkeuken, zolderruimte etc.); in de praktijk betekent dit al gauw drie rookmelders per woning (voor elke woonlaag één rookmelder); - voor een verhoogde veiligheid en snellere melding is het raadzaam in het huis onderling met elkaar te koppelen;
- (laten) installeren van koolmonoxide melders nabij de CV-ruimte, geiser en andere verbrandingsapparaten
- het in huis hebben van een blusdeken, een brandblusser en vluchtladder; te gebruiken in het geval er brand uitgebroken is; een blusdeken en/of brandblusser om kleine brandjes te blussen en de vluchtladder om een vluchtweg van grotere hoogte te creëren
- opstellen van een vluchtplan bij een eventuele brand; dit vluchtplan moet iedere huisgenoot bekend zijn; het is verstandig dit vluchtplan regelmatig te controleren op juistheid en om te oefenen met de huisgenoten zodat, in geval van brand, iedereen weet wat hij of zij moet doen;
- wekelijks de geïnstalleerde rook-/hitte-/CO-melders testen en regelmatig de melder met een stofzuiger schoonzuigen.
Wanneer moet ik rookmelders toepassen?
Waar kan ik rookmelders kopen?
Op dit moment zijn rookmelders in Nederland te koop in de meeste winkels in de volgende sectoren:
- Bouwmarkten
- DHZ markten
- IJzerwaren winkels
- Huishoudzaken
- Elektra Installateurs
- Alarmbedrijven
- Via Internet
- Etc.
Wat kan ik doen om koolmonoxidevorming te voorkomen?
Ik woon in een nieuwbouwhuis, dus heb geen last van koolmonoxide.
Hoe werkt een koolmonoxide melder?
Waar kan ik meer informatie vinden over brandpreventie?
Algemene informatie over brandveiligheid is zowel per post, telefoon, internet en persoonlijk o.a. te verkrijgen via de volgende website adressen:
- www.veiligheid.nl Stichting Consument en Veiligheid
- www.nibra.nl
NIBRA (kennisinstituut voor brandweer en rampenbestrijding) - www.keurmerk.nl
Keurmerkinstituut (onafhankelijke organisatie, gericht op verbetering van de kwaliteit en veiligheid van producten. - Locale instanties zoals Brandweer en Gemeente.
- www.brandpreventieweek.nl Jaarlijks stelt de stichting Nationale Brandpreventieweek middels een gerelateerd thema een onderwerp aan de orde om burgers beter te informeren.
Zijn ionisatie rookmelders gevaarlijk?
minieme hoeveelheid radioactief materiaal dat deeltjes een elektrische
lading geeft (ionen). Deze elektrische lading wordt verstoord door
rookdeeltjes, waarna het geluidssignaal wordt geactiveerd. Het radioactieve
materiaal vormt geen direct gevaar voor de gezondheid. De
techniek heeft zich bewezen, is door en door beproefd, voldoet aan
nationale en internationale normen en wordt in veel landen toegepast. Algemeen kan gesteld worden dat in één ionisatie rookmelder minder radioactiviteit voorkomt dan in de vrije natuur.
*) vanwege de minder milieuvriendelijke samenstelling van dit type melder wordt de verkoop ervan zoveel mogelijk teruggedrongen. Het Ministerie van VROM heeft bepaald dat deze rookmelders vanaf 1-1-2003 niet meer in nieuwbouwwoningen geplaatst mogen worden (conform Bouwbesluit 2e fase) en dat vanaf 1-1-2006 deze melders helemaal niet meer verkocht mogen worden.
Welke type rookmelder functioneert beter?
Wat is het verschil tussen een ionisatie melder en een optische rookmelder?
De ionisatierookmelder*) werkt op basis van een sensor met een uiterst minieme hoeveelheid radioactief materiaal dat deeltjes een elektrische lading geeft (ionen). Deze elektrische lading wordt verstoord door rookdeeltjes, waarna het geluidssignaal wordt geactiveerd. Het radioactieve materiaal vormt geen direct gevaar voor de gezondheid. De techniek heeft zich bewezen, is door en door beproefd, voldoet aan nationale en internationale normen en wordt in veel landen toegepast. Deze melder is met name geschikt voor zich snel ontwikkelende branden (open vuur).
De optische rookmelder. Dit type rookmelder reageert op de verstrooiing van licht door rookdeeltjes in de sensorkamer. Daardoor gaat het alarm af. Dit type melder is met lichtbron, lenzen en reflectietechniek complexer wat opbouw en productie betreft. Deze melder is met name geschikt voor zich langzaam ontwikkelende branden (smeulbranden).
*) vanwege de minder milieuvriendelijke samenstelling van dit type melder wordt de verkoop ervan zoveel mogelijk teruggedrongen. Het Ministerie van VROM heeft bepaald dat deze rookmelders vanaf 1-1-2003 niet meer in nieuwbouwwoningen geplaatst mogen worden (conform Bouwbesluit 2e fase) en dat vanaf 1-1-2006 deze melders helemaal niet meer verkocht mogen worden.
Waar kan ik oude ionisatierookmelders inleveren?
Waarom wordt in het Nieuwe Bouwbesluit 2003 gekozen voor de optische rookmelder?
Waar moet de rookmelder, volgens het Nieuwe Bouwbesluit, geplaatst worden?
Voor welke projecten gelden deze regels van het Nieuwe Bouwbesluit?
Waar moet een rookmelder aan voldoen, wil je aan de eisen van het Nieuwe Bouwbesluit voldoen
Kunt u adviseren waar je rookmelders plaatst in woningen?
Dit zijn minimum eisen die gelden voor nieuwbouw en renovatiewoningen, zoals boven beschreven. Het staat een ieder uiteraard vrij meer rookmelders te plaatsen. Slaapkamers (in verband met roken, aanwezigheid van TV), woonkamers, bergingen zijn allemaal ruimtes waar een brand kan ontstaan (bijv. door kortsluiting, kinderen die met vuur spelen, roken in bed). Voor bestaande bouw (voor bewoning) is er geen verplichting, is het bovenstaande echter wel raadzaam.
Hoe onstaat koolmonoxide
Niet alleen bij brand komt koolmonoxide (CO) vrij, maar ook bij slecht functionerende geisers, CV-ketels en open haarden kan koolmonoxide vrij komen. Dit gevaar is wellicht nog groter dan brand, omdat brand door ons kan worden waargenomen. Koolmonoxide is echter onzichtbaar, reukloos, smaakloos en niet voelbaar. Daarom is het zo belangrijk om naast een rookmelder, ook een CO-melder in huis te hebben die in alarm komt zodra de concentratie koolmonoxide te hoog is.
Waarom is koolmonoxide zo gevaarlijk?
Wat is de beste plaats voor een koolmonoxide melder?
Plaats uw CO-melder op +/- 1,5 meter boven de vloer zodat u het groene en rode lampje duidelijk kunt waarnemen. Vermijd plaatsen waar stofophoping kan plaatsvinden. Koolmonoxide ontstaat door onvolledige verbranding. Hierdoor komt tegelijkertijd ook warmte vrij, en warme lucht stijgt op en dus is een hoger gelegen plek een betere locatie. Houdt dus minimaal een hoogte van 1,5 meter aan. Voor plaatsing verwijzen wij naar de montage handleiding die door de fabrikant van de koolmonoxidemelders wordt meegeleverd.
Volgens welke normen leert een monteur bij de opleiding Blusgastechniek 1 Installatiedeskundige blusgasinstallaties te onderhouden/keuren?
De opleiding Blusgastechniek 1 Installatiedeskundige en het bijbehorende examen zijn niet op een specifieke norm afgestemd, maar algemeen van karakter.
Welke opleiding moet ik volgen?
Dit is volledig afhankelijk van de wensen van uzelf en die van uw bedrijf. Voor een omschrijving van de diverse opleidingen die Federatie Veilig Nederland aanbiedt, verwijzen we u graag naar het opleidingenaanbod. U kunt ook contact opnemen met het verenigingsbureau van Federatie Veilig Nederland via mail info@vebon-novb.nlof telefonisch via 088-4008450.
Is de opleiding Projecteringsdeskundige BMI of Onderhoudsdeskundige BMI vereist voor het verkrijgen van certificering van een bedrijf als erkend branddetectiebedrijf?
Om een certificering als erkend branddetectiebedrijf te verkrijgen, dient u minimaal één persoon in dienst te hebben die in het bezit is van het diploma Projecteringsdeskundige BMI of Onderhoudsdeskundige BMI. Welk diploma is afhankelijk van waar uw bedrijf voor gecertificeerd wil worden.
Welke wettelijke waarde heeft een diploma Blusgastechniek 1 Installatiedeskundige?
Vanaf 1 januari 2010 is het diploma nodig voor installatie van en onderhoud aan F-gas blusgassen (bijvoorbeeld FM 200).
Kan de opleiding worden gevolgd zonder de juiste vooropleiding?
U kunt hiervoor contact opnemen met het Federatie Veilig Nederland bureau. In overleg met de docent kan dan worden beoordeeld of u wel of niet deel kunt nemen.
Wat is het verschil tussen de opleidingen Installatiedeskundige BMI en Projecteringsdeskundige BMI?
Het accent ligt verschillend bij deze twee opleidingen. Als een bedrijf gecertificeerd wil worden met één of meerdere personen als gediplomeerd installatiedeskundige dan is die opleding geschikt. Als de persoon gecertificeerd wil worden als projecteringsdeskundige, dan dient die opleiding gevolgd te worden.
Welke opleiding(en) heb ik nodig voor het schrijven van een PvE voor een brandmeldinstallatie?
Voor de beantwoording wordt uitgegaan van de thans geldende regeling Brandmeldinstallaties 2002. De specifieke criteria die gesteld worden aan een opsteller van het PvE staan beschreven in artikel 3.2 van deze regeling. Deze criteria zijn van toepassing als er sprake is van integratie van meerdere eisende partijen (artikel 1.2.3). In praktijk is er al gauw sprake van meerdere eisende partijen. Een van de genoemde opleidingen om te voldoen aan deze criteria is de opleiding "Module Preventie van niveau Brandmeester of Adjunct-Hoofdbrandmeester van het Nederlands Bureau Brandweerexamens" (NBBe). De opleidingen in deze vorm bestaan niet meer. Federatie Veilig Nederland is momenteel aan het onderzoeken hoe een alternatief geboden kan worden, waarbij het gewenste opleidingsniveau gewaarborgd dient te worden. Zodra hier meer informatie over voorhanden is, zal dit via de geijkte kanalen gecommuniceerd worden.
Gaat de opleiding Blusgastechniek 1 Installatiedeskundige alleen over grote blusgasinstallaties (grote gebouwen) of ook over kleine installaties (machinekamers schepen)?
De opleiding is een algemene cursus en behandelt beide toepassingen. Er wordt in deze opleiding niet dieper ingegaan op specifieke toepassingen.
Waarom is onderhoud van kleine blusmiddelen zo belangrijk?
Als u beschikt over een brandblusser en/of brandslanghaspel dan is het belangrijk dat deze werken op het moment dat het nodig is: in geval van brand. Komt u op dat moment tot de ontdekking dat een blusmiddel niet functioneert dan neemt de kans op een succesvolle bestrijding van de brand snel af. Sterker nog: de situatie kan door deze onaangename verrassing uit de hand lopen. Uw blusmiddelen zijn veiligheidsproducten waarvan u hoopt dat u ze nooit nodig zult hebben. Maar in voorkomend geval moeten ze het zeker doen. Om die reden is preventief onderhoud aan blusmiddelen van groot belang.
Wie mag er onderhoud aan kleine blusmiddelen uitvoeren?
Het Bouwbesluit bepaalt dat het onderhoud moet worden uitgevoerd volgens NEN 2559 (draagbare blustoestellen) en NEN 2659 (verrijdbare blustoestellen). Er zijn onderhoudsbedrijven die daarvoor zijn gecertificeerd. Die beschikken aantoonbaar over deskundigen met een opleiding voor onderhoud aan blusmiddelen (REOB), het benodigde speciale gereedschap en zij weten hoe het onderhoud uitgevoerd moet worden. Gecertificeerd onderhoud geeft meer zekerheid.
Is een bedrijfserkenning REOB verplicht?
Nee, er is vanuit de wetgever geen enkele verplichting hiertoe. Wel is het zo dat alle professionele onderhoudsbedrijven beschikken over de erkenning. Verder kan het zo zijn dat opdrachtgever en/of verzekeraar een verplichting tot erkenning stellen. Zowel het diploma als de erkenning zijn het bewijs van het feit dat het onderhoudsbedrijf zo zorgvuldig mogelijk de kwaliteit heeft gezekerd. Mocht er onverhoopt iets mis gaan wat er toe leidt dat het blusmiddel moet worden ingezet, dan is het belangrijk dat het blusmiddel ook daadwerkelijk functioneert.